Toul

Woensdag, 15 juni 2022

Het is vijf voor acht. We zijn al een tijdje op hoor. Sinds half zeven eruit. Gedoucht, een bak pis gegooid op het tapijtje dat in de keuken lag, ikke. Ongelukjes benoemen we ook, maar deze ga ik niet uitleggen. Ingeborg heeft het ding schoongemaakt (ik mag dat niet) en overboord gehangen in het heldere, reinigende water van het Marne-Rijn kanaal en daarna achter over de verschansing, in de blekende werking van de reeds krachtige ochtendzon. Daarna ben ik maar aan het werk gegaan tussen het eten van fruitjes en yoghurtjes door, met het in orde maken van de gordijntjes voor de ramen achter in de salon, want dat was een zooitje sinds de refit. Tevens een contactdoos met Poly-max tegen de wand achter de tv geplakt; dan kan je tenminste fatsoenlijk aan stekkers trekken. De TV doen we trouwens opbergen in de hut aan stuurboord, zodat de ruimte in de hoek kan worden benut voor het opstapelen van andere spullen, planten bijvoorbeeld of boeken. Nou, dat ziet er goed uit, zeg. 

We gaan zometeen maar eens wandelen naar het centrum van deze mooie stad. Maar we gaan eerst een kopje koffie drinken hier en dan pas de stad in, kijken wat daar te doen is. Lijkt me fantastisch. Ik heb vanochtend weer niks gedaan, niet gewerkt aan een film of schrijven. Het is treurig. Daar moet ik nog over nadenken, hoe ik dat ga oplossen. Wat oplossen? vraagt Ingeborg. Nou, dat probleem van het bijhouden van dat dagboek; hetzij in geschreven vorm, hetzij in video-vorm, ik weet het niet. Ik kom er niet uit. Op deze manier zijn we niet meer actueel. Of we moeten een regenachtige week krijgen dat ik achter elkaar door kan werken, acht uur per dag tussen het wandelen door, hahaha. Dit zit er trouwens niet in want we krijgen een heuse hittegolf, geloof ik. Dat hebben we tenminste van het thuisfront meegekregen. In dat geval doe je helemaal niks meer. De zon schijnt inmiddels vreselijk, zo mooi en we zitten heerlijk in onze mooie, zonnige woning met de terrasdeuren helemaal open en dat is echt geweldig.

Tien over negen. We durven eindelijk de wal op, het is zover hoor. De terrasdeuren hebben we gesloten. We gaan.

Zes uur. Godsamme, wat we allemaal wel niet hebben gezien en meegemaakt! Prachtige stad. We hebben heel wat rolletjes volgeschoten. Het centrum is niet ver van de haven. Je loopt er makkelijk heen (nou ja, makkelijk met die hitte?) waarbij je langs een oorlogsmonument komt en door één van de poorten zit je meteen midden in het historische sfeertje. Er was vandaag een markt, kleurrijk met veel groenten en fruit in de hoogste prijsklasse (maar Luik “wint” nog steeds!). Een prachtig plein met fontein, leuke winkeltjes en dan is er natuurlijk de Middeleeuwse kathedraal St.Étienne. Natuurlijk hebben wij wederom lang stilgestaan bij – en in dit megalomane bouwwerk. Ik moet het wéér zeggen: ik kan er met mijn pet niet bij dat de middeleeuwers in hun tijd met de toenmalige stand van de techniek zulke prachtige, grootse werken tot stand konden brengen. Ze moeten wel hééél erg diepreligieus zijn geweest en als je het filosofisch bekijkt is al die inspanning voor niks geweest. Behalve dan dat wij zes eeuwen later ervan kunnen genieten en ons even in de Middeleeuwen kunnen wanen. Een beetje jammer was wel dat een grootscheepse renovatie aan de gang was, maar dat mocht de pret niet drukken. Na wat omzwervingen door de mooie straatjes van de oude stad keerden wij huiswaarts. Hieronder een paar fotootjes van ons bezoek aan de stad.

Tamelijk moe en verhit arriveerden wij op de jachthaven die overigens de wijdse naam “Port de France de Toul” draagt. Letterlijk vertaald: Franse haven van Toul, dus eigenlijk niet zo wijds. De havenmeester was met een vlammenwerper bezig jong onkruid tussen de steenslag te bestrijden. Hij schoot ons aan en verzocht ons (vriendelijk) onze boot uit “die hoek” te halen en hier vooraan aan de kade te leggen. Wij waren de beroerdsten niet en ploegden door de bagger en de soepgroenten naar de kant, waar wij eindelijk rust vonden.

Wat er nog over was van de dag brachten wij door met “Dolce Far Niente”, zalig nietsdoen dus met een hapje en een drankje. Dit zette zich voort tot laat in de avond totdat de temperatuur zodanig was gedaald dat we verantwoord naar bed konden gaan. Morgen weer een dag met een zooitje sluizen, waarvan een aantal behoorlijk groot is. Die sluizen treffen we in het begin aan tot aan Neuves Maisons. We verheugen er ons nu al op. Vandaag was in elke geval een fijne dag.

Geplaatst in Logboek | 2 reacties

Commercy – Toul

Dinsdag, 14 juni 2022

DagDatumWindWeer
Dinsdag14 juni 2022?Lekker Warm!
VertrekAankomstLogstandMotoruren
09.00 uur
17.10 uur
5322
4197,7
Logboek

Het is 14 juni, 09.00 uur en we zijn bezig met losgooien, na een vroege wandeling door Commercy voor een beetje beweging. Het centrum was dichtbij en de moeite waard om te bekijken. Vooral het kasteel van ene Prins Stanislas, de laatste bewoner in de 18e eeuw, had onze belangstelling. Tegenwoordig wordt het gebruikt als gemeentehuis en nog wat andere functies. Maar goed, lang bleven we hier niet bij stilstaan. We blijven het gevoel houden dat we verder moeten gaan. Pal naast de boot stond trouwens een Aldi supermarkt maar die was nog niet open. Goed om te onthouden voor de terugreis.

Het kasteel toen…

….het kasteel nu

09.15 uur. Ik heb me voorgenomen om me vandaag te ontspannen. Ik ga niet filmen tenzij het echt heel hoogst noodzakelijk is, want ik word gestresst tijdens het varen van wat er allemaal wel of niet gefilmd moet worden om straks iets fatsoenlijks te kunnen produceren. We zijn op weg naar onze eerste sluis van vandaag: écluse nr. 5 d’Euville. Dit blijkt een alleraardigst sluisje te zijn, ook weer vernoemd naar het nabije plaatsje Euville.

Écluse nr 5. d’Euville

Te 09.45 varen wij het sluisje uit op weg naar de volgende. Tot Toul, het doel van vandaag, moeten we in totaal 17 sluizen “nemen”, da’s geen kattenpis. We hopen dat we het zonder schade kunnen doen. Dat zou fijn zijn. Na sluis 4 komt sluis 3 en, logischerwijs, sluis 2. Deze heet écluse nr. 2 Jaindompré en is direct gesitueerd naast een gigantische, lelijke witte fabriek. Wit is beter dan zwart natuurlijk, dat wel. Het is denk ik een kalk of cementfabriek of zoiets. Hier vergeet ik alweer mijn voornemen om niet te filmen en maak wat shots.

Hier liggen we in sluis nr. 2 Jaindompré

Het stuift een beetje dus ik doe de ramen maar dicht. We laten de fabriek gauw achter ons. Even verderop is de laatste sluis van het noordelijke Maas-traject (272 km achter de kiezen!), zo noem ik het maar, het voormalige Canal de l’Est Branche Nord, nu: Canal de la Meuse. Achter de sluis komen we op het Canal de la Marne au Rhin dat ons naar Toul voert. Maar eerst komen we nog effe lekker vast te zitten in de prut, vlak voor de sluis nr. 1 van Troussey; ach, niks bijzonders dus. Het lukt ons wederom in de sluis te komen, zonder zichtbare schade. We genieten iedere keer weer van het rap zakkende water in de sluiskom, levert altijd mooie plaatjes op.

Om 12.25 uur verlaten we het Canal de la Meuse en varen het Canal de la Marne au Rhin op. Wij gaan rechtdoor. Je kunt rechtsaf slaan als je het westen van Frankrijk wilt opzoeken. Zo kom je bijvoorbeeld ook in Parijs, maar daar moeten wij deze keer niet zijn. Wij varen richting Toul/Nancy. Bij Toul slaan we weer rechtsaf en naar beneden de Moezel en het Canal des Vosges (Kanaal van de Vogezen) op, maar zover zijn we nog niet. Na Troussey varen we ruim anderhalf uur tot de volgende sluis. Dat is een verademing. Hele gedeelten van het kanaal zijn 2 meter diep en het water is zeer helder, maar ook het Canal de la Marne au Rhin is af en toe geen sinecure om te bevaren met een diepstekend schip. In de buurt van Pagny sur la Meuse maak ik weer wat illustratieve plaatjes van de “shit” waar we doorheen moeten. De omgeving is overigens alleraardigst moet ik zeggen.

Hopla, daar komt weer een “zeewier” veld aan, voorzover dat kan probeer ik er omheen te slalommen. Ondertussen blijft de facetime op Ingeborg d’r iPad piepen. Het is zus Miriam. Ingeborg heeft het het er maar druk mee, maar wel een leuke afwisseling. Zo verstrijkt de tijd. Vandaag hebben we veel last van vliegende beestjes in de boot, zgn. vliegen of vliegjes, heel irritant. Te 14.10 uur varen we, na eerst door een tunnel van zo’n 800 meter lang te zijn gesukkeld, de eerste sluis van een reeks van twaalf binnen. Dat is écluse nr. 14 de Foug. Deze heeft een groot verval van 6 meter. Daarna zeer dicht op elkaar nog elf sluizen tot in Toul. De sluizen tot en met nr. 17 heten “Foug”. Vanaf nr. 18 tot en met 24 heten ze “d’Écrouves”. De laatste sluis in Toul heet gewoon écluse nr. 25 de Toul. De sluizen volgen elkaar zo snel op dat we geen tijd van leven hebben; van fotograferen en filmen komt helemaal niks terecht op dit traject.

Het is 17.10 uur als we in Toul arriveren in de jachthaven, die direct na de sluis aan stuurboord ligt. We zien de “Sunstar” uit Klein Willebroek hier ook liggen. Zij gaan morgen door naar Nancy en dan laten ze daar de boot een paar weken achter want ze hebben een bruiloft in Vlaanderen, zo vertelden zij ons bij een eerdere gelegenheid. Er is zoals gewoonlijk geen havenmeester te zien en na wat aarzelend in de zeer ondiepe havenkom groenten en prut tot een dikke pap te hebben vermalen proppen we ons tussen een woontjalk en een rivier-cruiser in. We moeten over het dek van de tjalk om op de steiger te komen. Geen probleem, we zijn hartstikke lenig.

Op de rivier-cruiser woont een Engels echtpaar op leeftijd, de schipper is 84 jaar. Zij verblijven de hele zomer hier op hun boot. Af en toe gaan ze varen, maar dat wordt steeds minder zegt de mevrouw. De boot ligt zelfs te koop momenteel. Aan alle leuke dingen komt een eind zegt zij (in het Engels uiteraard). Ze vertelt ook dat vier boten verderop een kennis van haar zich opgesloten heeft in zijn Grand Sturdy (motorboot van Hollandse makelij) omdat hij corona heeft. Zo hoor je nog eens wat. Maarre, als ik het goed uitreken, zouden wij (Ingeborg langer natuurlijk) nog 11 jaar mee kunnen! Dit is een kruispunt van vaarwegen, dat kan je zien aan de boten die hier liggen; verscheidene nationaliteiten: Belgen, Nederlanders, Engelsen, Fransen (uiteraard), Zwitsers, Australiërs, Nieuw-Zeelanders etc.

We betalen 22,80 euro aan de havenmeester voor twee overnachtingen want we zijn van plan morgen deze mooie, historische stad te bezichtigen. Terwijl Ingeborg in de boot aan het “redderen” is loop ik de wal op om alvast wat plaatjes van onze ligplaats en de onmiddellijke omgeving te schieten, voordat het licht verdwijnt.

Half twaalf des avonds. Nou, we hebben tot nu toe reeds heerlijk gelegen hier in deze haven die de enigszins wijdse naam “Port de France” draagt. Op de wal een fotootje gemaakt van de haven, dat soort dingen. We zijn benieuwd naar Toul morgen, moet een mooi centrum hebben met een kolossale kathedraal, St. Etienne heet die. Het wordt wel erg warm morgen, dus dat kan van invloed zijn op de duur van onze wandeling in de stad. We gaan het zien. Ik heb verder de hele avond zitten lezen, slapen en in de machinekamer dingen gedaan zoals poetsen, olie bijvullen, koelvloeistof nakijken, bilge schoonmaken, de beugel van de kapotte MABO-brandblusser weghalen want daar stootte ik steeds mijn harses tegen, etc. Nu gaan we maar naar bedje toe. Ingeborg ligt er al in en ik ga me nu ook uitkleden, plassen, tandje poetsen en dan nog een beetje lezen in Nikki Frans, dan vallen de oogjes vanzelf dicht. Morgen Toul in . Het was een fijne dag.

Geplaatst in Logboek | 1 reactie

Ambly-sur Meuse – Commercy

Maandag, 13 juni 2022

DagDatumWindWeer
Maandag13 juni 2022nvtZonnig. De dag begint fris
VertrekAankomstLogstandMotoruren
08.55 uur17.05 uur5289 km4192,5 uren
Logboek

Door alle opwinding van het ploegen door de dikke groentesoep zijn we vergeten Marijn te bellen gisteren. Moeten we nog even doen. Vijf uur werd ik wakker. Om zes uur weer, nu dus. Ik ga maar een filmpje monteren, dat moet ook gebeuren. Dat vreet tijd. Ik loop erg achter met alles: film en weblog. Wat moet daarvan terechtkomen? Ik doe de gordijntjes open en kijk naar buiten. Wat is het hier prachtig en vooral rustig. Stil, doodstil op dit tijdstip. Ik kan op de klok van het kerktorentje zien dat de scheepsklok gelijkloopt.

Een alleraardigst torentje, een soort omgekeerde tulp met een kruis erop. God, wat is het hier vredig. Jammer dat we straks de rust moeten verstoren en ons een weg ploegen door de bagger naar het sluisje naast ons. Ik ga weer aan het werk.

Het is bijna half negen. Ik ga maar eens buiten wat doen, klaarmaken voor vertrek. Ingeborg is inmiddels ook op en druk bezig met het droogmaken van de boot, die kletsnat is van de dauw. Ik ben na twee en een half uur gestopt met werken aan de film met tot nu toe als enig resultaat dat alle “clips” door elkaar heen liggen, gvd. Maar goed, dat pik ik vanmiddag wel weer op. De sluis gaat om 09.00 uur draaien en dan wil de Belg natuurlijk ook verder.

Onze eerste sluis van vandaag: nr. 14 – Écluse Ambly-sur-Meuse

Tien voor tien. We liggen alweer in de volgende sluis: écluse nr. 13 – Troyon. Op het traject tussen Ambly en Troyon moest ik de wierpot doorblazen omdat het uitlaatwater verdacht warm werd. De planten worden enkel tegen de schelpvormige zeef in de aanzuigopening van het koelwater gezogen; in de wierpot zelf zit vrijwel niks. Dit is geen moeilijk karweitje: je zet gewoon onder het (langzaam door-) varen de andere wierpot open en van de verstopte wierpot doe je de kraan naar de motor toe dicht, vervolgens het deksel eraf, de nozzle van de compressor in het aanzuiggat duwen en blazen maar. Het vervelende hieraan is dat je alles moet doen op 73-jarige leeftijd in hurkende, bukkende houding bij een draaiende motor met daarbovenop 95 decibel van de compressor (het is een goedkope). Volgende keer doe ik een paar oordoppen op om mijn tinnitus niet uit de hand te laten lopen. Ik wil wedden dat ik dit klusje 40 jaar geleden fluitend zou hebben uitgevoerd (als ik toen technisch was geweest), alhoewel niemand dat fluiten zou hebben kunnen horen in de takkeherrie. Zie je trouwens op de foto hieronder naast mijn hoofd die beugel aan het plafond? Daarin hing een MABO-brandblusser. Dat is een glazen containertje gevuld met vloeistof die bij brand barst en blussend gas in de machinekamer verspreidt. Die container hangt daar niet meer omdat ik hem in de hitte van de strijd met de wierpotten met mijn rug heb laten barsten. Dat ding is door de werf duidelijk op de verkeerde plaats opgehangen en door mijn onoplettendheid daar blijven hangen. Gelukkig is door de relatief lage temperatuur geen gasvorming opgetreden en resteerde slechts een gore bende die ik kon opruimen. Hier zijn geen beelden van helaas.

Hier ben ik bezig de aanzuigkant van een wierpot door te blazen met een compressor (van de Lidl)

Vijf over tien. Sluis uit. Dat ging vlotjes. Ook het eerste stuk na de sluis gaat vlot: 7 km per uur over de grond en 10 km door het water bij 1300 toeren. Met “vlot” bedoel ik natuurlijk: gegeven de omstandigheden want in ruim (diep) water zouden we nog vlotter vooruitkomen. We moeten niet te vroeg juichen. Ik heb de compressor nu permanent standby staan. We krijgen zometeen een bakkie koffie vermoed ik. Ingeborg is buiten nog druk bezig met de stootwillen omhoog te trekken. We zitten weer in het ritme. Ach, te vroeg gejuicht. De snelheid gaat omlaag door waterplanten in de schroef en midden in de vaargeul drijft godverdegodver een dikke boomtak, krijg de takke, heel vervelend. Ingeborg schreeuwt vanaf het voordek: naar rechts!! En ik schreeuw terug: Ja-aaa!! Ik kan niet zo snel! Onthou dat nou eens!! Ik wil niet aan de grond lopen dus we moeten er rakelings langs. Het gaat net goed. Het zoveelste obstakel. Filmen doen we niet meer aan. We gaan nu koffiedrinken.

Na de koffie gaat Ingeborg weer op de voorplecht zitten om alle narigheden die in het verschiet liggen te spotten en ons er doorheen te loodsen. Ondanks onze lage snelheid, soms gaan we niet harder dan 4 of 5 kilometer over de grond, trekken we door de waterverplaatsing flinke hekgolven in deze ondiepe sloot, want meer kun je het niet noemen. Ik ben steeds bang dat ik vastloop. Niet zeuren Jantje, gewoon doorzwemmen.

Tien over elf. Alweer een sluis gehad: nr. 12 – Écluse Lacroix-sur-Meuse. Alle sluizen zijn hier: “sur Meuse” en dragen de naam van het dichtstbijzijnde dorp. Vlak voor deze sluis zagen we een prachtige aanlegplek met een mooie steiger, niet ver van Lacroix-sur-Meuse. Er lagen een paar schepen maar er was nog ruimte genoeg. Jammer dat het daar ook weer erg ondiep was met een weelderige bodembegroeiing.

Het kerkje van Lacroix. Op de voorgrond is in het heldere water goed te zien hoe de bodem oploopt.

Het is drie kilometer naar de volgende sluis Rouvrois-sur-Meuse (nr. 11). Dat stukje varen we nog gedwee achter de Sunstar aan, onze Belg uit Klein Willebroek, maar daarna hoeven we niet meer bij elkaar te blijven voor de met ons meereizende sluiswachters, want dan volgen alleen maar automatische sluizen, in principe zijn die onbemand. Wij gaan hem dan laten uitlopen zodat ik op mijn gemak steeds de wierpotten kan doorblazen. Nu gaat Ingeborg koffie zetten. Dat kan zij binnen het tijdsbestek dat 1 kilometer (tot de sluis) in beslag neemt, no problem. Kilometers zijn tijdseenheden geworden. Na de sluis gaat Ingeborg een tijdje sturen en laat ik mijn beentjes bungelen van de voorplecht terwijl ik op de uitkijk zit.

Na Rouvrois-sur-Meuse komen een eindje voorbij het dorpje Maizey het Canal de l’Est en de rivier de Maas weer samen en dan is het een tijdje lekker ruim en diep varen, heerlijk. Het is prachtig weer, lekker warm en de zon schijnt meestentijds.

St. Mihiel

Half twaalf. Moet je nou eens horen, zeg: liggen we voor sluis nr. 10 voorbij St. Mihiel (zonder c), de Sunstar is er al doorheen, dat hadden we zo afgesproken, komt er van de andere kant een huurbak aan zeg, en die gaat er in! Ja, dat kan natuurlijk ook gebeuren. We dachten dat we alleen op de wereld waren en dat is gelukkig meestal ook zo, want, godbewaarme dat het hier druk gaat worden in die sloten! Nou, achteruit maar met alledrie de schroeven en zoveel mogelijk naar de stuurboordkant van het vaarwater, naast een kanoverhuurbedrijf. Gelukkig is het hier bij St. Mihiel een stuk breder want zoals gezegd zitten we alweer een tijdje op de brede rivier die de Maas nog steeds is. Voorlopig genieten we daarvan tot we bij het stukje kanaal komen naar de volgende sluis.

14.00 uur. Het is een ramp. We zijn net door sluis nr. 9, hoe heet dat kreng ook weer? Oh ja, Koeur-la-Petite. Daarvóór was dat stukje kanaal echt een ramp, we moesten de boot er bij wijze van spreken eigenlijk overheen kunnen tillen, over die groene koek, een Fritata was het als het ware, zo’n dikke laag die wij dus ook meesleepten de sluis in. Aan de andere kant van hetzelfde laken een pak: er was geen doorkomen aan. Drie keer vooruitslaan, twee keer achteruit en dat meerdere malen achter elkaar op de honderd meter. Het is niet te doen, niet voor een schip als dat van ons. Dit is iets wat je maar één keer in je leven doet. Het kan niet goed zijn voor je as, je motor, je keerkoppeling, je schroef. Meter voor meter gaan we vooruit. Een diepgang van 1.40 m is dus al te veel. Je moet een platte bodem hebben en een schroeftunnel, in ieder geval moet de schroef hoger zitten zoals de Belg heeft. Die gaat er fluitend door- en overheen. Ingeborg zit weer op de boeg aanwijzingen te geven. We gaan met een bloedgang van 4 km per uur. Het zijn spannende tijden.

Als we bij de sluizen aankomen is toch iedere keer personeel aanwezig, ondanks dat we ze zelf in werking moeten zetten. Prima service. Ze pakken de touwtjes aan en ze rijden keurig met ons mee tot de laatste sluis van vandaag, in Commercy is dat. We begrijpen van de sluiswachter dat de Sunstar al in Commercy heeft aangelegd, dus die is al gestopt. Heel begrijpelijk vinden wij dat want deze manier van varen hou je niet vol tot zeven uur s’avonds. Dat kan trouwens ook niet omdat de sluisbediening stopt om 18.00 uur. Het is kwart voor vier en we moeten nog één sluis. Nummer 8 Han sur Meuse hebben we gehad en we verlaten net Vadonville, nr. 7. Het is afhankelijk van de hoeveelheid drab in de schroeven en de snelheid die we kunnen bereiken of we op tijd Commercy gaan halen. Je weet het hier nooit! Ik denk dat het wel lukt, we zijn tamelijk dichtbij. We varen momenteel weer in de jungle met aan weerszijden bomen, struiken, bossages etc. en de verplichte onderwaterlianen. Vlak voor de sluis van Commercy (nr. 6) passeren we onder een schilderachtige stalen spoorbrug die duidelijk niet meer in gebruik is. Hier is het kanaal echt groen van de waterplanten. Nog even doordouwen en we zijn er.

Deze foto illustreert goed hoe smal en “groen” het vaak was

Na de laatste sluis, die vóór Commercy, nr. 6 (tien over half vijf erin en tien voor vijf eruit; dat viel mee) moeten we nog een eindje door de jungle en de waterplanten. Het symbooltje op de kaart waar een aanlegmogelijkheid moest zijn zijn we allang gepasseerd, dus daar is ook hier geen sprake van. Misschien verderop, achter die bocht nog iets?? Anders moeten we in het wild parkeren en ergens de boot tegen de kant aan pleuren.

Écluse nr. 6 – Commercy, de laatste van vandaag. Schattig sluisje; dat zijn ze allemaal.

Tien voor half zeven. We liggen alweer een tijdje voor de kant in Commercy, dicht bij het centrum aan een betonnen kade bij een opslagterrein voor kunststof tanks en andere spullen. Grote loodsen zien we, hekken e.d., een beetje unheimisch, maar we liggen niet verkeerd eigenlijk. Deze kade wordt duidelijk niet meer gebruikt omdat hier geen commerciële schepen meer komen. Geweldig. Graties. Achter de Sunstar. Wij zijn de enigen. Ruimte genoeg.

Vanaf 17.05 uur liggen we hier en we hebben al een nootje en een chipje en een borreltje achter de kiezen, lekker hoor. En Mamma gaat zometeen een bananenflapje maken met bladerdeeg, een banaan en chocoladesnippers! Hoe lekker is dat?! Lul niet zo slap, Willem! Wat nou, Ing? Ik probeer een beetje het sfeertje weer te geven, begrijp dat dan! Nou, ja, meer weet ik eigenlijk niet, het is bijna half zeven, de zon schijnt nog volop en we zitten in de kuip aan ons tafeltje in het zonnetje, net nog met Linda gebeld. Die heeft de tuin gedaan en dit laten zien met fotootjes; de druivenrank is gesnoeid, de post bekeken, dus we zijn weer up to date, niets aan de hand met het huis, prima. We spreken mekaar binnenkort weer.

Zes minuten over elf. We gaan naar bed. Ik heb de hele avond na het eten een filmpje zitten monteren. Gaap. Meer niet eigenlijk. We zijn niet eens naar buiten geweest, de kant op, behalve vanmiddag dan om de touwtjes te beleggen. Nu gaan we naar bed. Het was een fijne dag.

Geplaatst in Logboek | 4 reacties

Consenvoye sluis nr. 23 Brabant – Ambly-sur-Meuse

Zondag, 12 juni 2022

DagDatumWindWeer
Zondag
12 juni 2022
Beetje
(Erg) warm
VertrekAankomstLogstandMotoruren
09.25 uur
17.14 uur
5243 km
4186 uren
logboek

Nou, mooie boel. Weer een kras. In sluis Brabant. Het is gauw gezegd, maar een tijdlang heb ik in duidelijke termen een goed gesprek gevoerd met mezelf en de lieve heer. Gelukkig stond ik aan het roer en Ingeborg buiten aan dek, met gesloten voorraam, hetgeen in de eerste plaats de communicatie tijdens het invaren belemmerde en in de tweede plaats dat Ingeborg kwam storen tijdens mijn gesprek met hogere machten. Deze keer trekt een sluismeester van de vrouwelijke kunne met ons mee van sluis tot sluis. Zij liet ons vriendelijk erin en eruit. Prettig hoor. Daar gaat zij, in haar autootje terwijl wij nog los moeten gooien. Gooi maar los, Ing! roep ik. Ze hoort me niet. Ze staat driftig naar mij te gebaren. Ik schreeuw: wat is er, Ing?! Ze roept wat. Ik versta iets van “klaarover”. Nog een keer, Ing? Ooh, raam open. Ok. Zucht. Bij het uitvaren raak ik weer onzacht de sluismuur en het logwieltje onder de boot zit vast. Als dat maar goed gaat, vandaag. Het is mooi weer trouwens.

Gisteren keken we ernaar, nu liggen we erin: Sluis Brabant
Ingeborg kijkt bedenkelijk na mijn gesprek met hogere machten

Tegen tienen naderen wij de sluis van Samogneux. Dit dorp ligt op een paar honderd meter van Règneville, waar Joop en Meta gewoond hebben. We trachten hun huis te ontwaren ergens in de velden aan stuurboord, maar dat lukt dus niet, te veraf en teveel begroeiing her en der. Jammer. Wij bewaren dierbare herinneringen aan ons bezoek aan hen destijds. Mooie wandelingen, veel bezichtigd, lekker gegeten. Kwart over tien laten we sluis Samogneux achter ons. We komen maar moeilijk op gang. Naast ons op het fietspad fietst een vriendelijke mevrouw ons voorbij met een karretje achter zich aan en zwaait naar ons. Op naar Verdun.

Daar ergens moet de voormalige woning van Joop en Meta staan
Sluis Samogneux
idem
Samogneux verdwijnt achter ons in de verte

Half elf geweest. De sluismeesteres die met ons meereist vroeg ons tot welke sluis wij vandaag wilden doorvaren, want daar moest zij rekening mee houden en daarover overleggen met de baas, tot hoever ze mocht gaan, geloof ik. Nou, in ieder geval Verdun voorbij. Ja, tot welke sluis dan? Ja, juf, weet ik veel!? Dat weet ik toch niet? Rare vraagstelling, dat weten wij toch niet, omdat wij hier nieuw zijn. Dat kan je toch zien aan ons, dat we nieuw zijn? De boot bijvoorbeeld is nieuw en zo. Nou ja, op twee krassen na dan. De Belg voor ons, die nog steeds met ons meevaart moet straks op ons wachten want wij zijn langzaam. De sluiswachteres dus ook. Niks aan te doen. Nu drinken wij een bakje koffie, met ontbijtkoek. Voorttuffend langs en genietend van glooiende hellingen, slokjes koffie drinkend, mijmeren wij over hoe bijzonder het is dat we hier nu varen. In de tijd dat we bij Joop en Meta op visite gingen zeiden we al: hier komen we zeker en vast nog eens met onze motorboot langs en nu is het zover! Dat is dus uitgekomen en dat vinden we toch wel een leuk dingetje.

11.00 uur. Sluis nr. 21 Champ hebben we gehad.

Tien over twaalf. We varen alweer een sluis uit: sluis nr. 20 Bras-sur-Meuse.

De mast moet echt plat

Tien voor één. Mijlpaal. We varen de stad Verdun binnen, destijds een paar maal bezocht met J & M. Best een mooie stad. Dat zou je eigenlijk moeten filmen, zo’n binnenkomst. Wil jij sturen, Ing? Dan ga ik filmen. Aan weerskanten zien we prachtige steigers met voorzieningen, waar een paar boten aan liggen. Er is genoeg plaats maar we doen het niet. We vinden het nog te vroeg. Toch weer haast dus om in breder en dieper en minder dichtgegroeid water te komen. Het is prachtig weer, de zon schijnt en het waait inmiddels een beetje, wat zorgt voor enige verkoeling zo met het voorraam en de dubbele deuren open. Lekker weertje dus, goed vol te houden. Om vijf over een komen we aan bij de sluis nr. 19 genoemd naar de stad (Verdun). Aan onze rechterhand het ziekenhuis van Verdun. Dit is alweer de “uitgang” van de stad. De sluis heeft een kort tunneltje direct achter de sluisdeur. Onze Belgische vriend uit Klein Willebroek gaat ons met zijn “Sunstar” vóór het hol in. Hieronder een paar fotootjes van onze in-, door- en uittocht in, door en uit Verdun.

Links Sluis nr. 19 Verdun
Dat was dan Verdun

Het is nu half zes. We zijn net gearriveerd op onze stopplaats van vandaag. Na vier sluizen en een fraaie, gevarieerde doch moeizame tocht door de Franse Ardennen kwamen we aan in een soort van ondiepe vijver bij het plaatsje Ambly-sur-Meuse. Moeizaam omdat we voortdurend door het kanaal verplaatsten volgens het principe van “drie scheepslengtes vooruit en één tot anderhalve scheepslengte achteruit”. Een aantal keren moesten ook de wierpotten worden geleegd en de aanzuigslangen doorgespoten met de elektrische compressor. Uitermate vermoeiend. Des te verheugender was het dat wij eindelijk dat allerliefste plaatsje Ambly-sur-Meuse bereikten waar wij van een welverdiende rust konden gaan genieten. Maar eerst moesten wij nog van begin tot eind in die kom niet alleen door waterplanten ploegen maar vooral ook door de bagger. Dit gedeelte van het kanaal is beslist minder dan 1,5 meter diep en dat vereiste dat we een tijdje moesten liggen malen voordat we vast konden maken aan de “Sunstar”. We liggen dus drie dik pal voor de sluis, die morgenochtend pas weer om half negen of negen uur draait.

Het is een mooie lokale visvijver
Ambly-sur-Meuse

Heerlijk in het zonnetje liggen wij, zonnebril op, biertje drinken en dan een hapje eten. De gordijntjes op de zonkant zijn dicht want het wordt anders té heet in de boot. Straks ga ik een nieuwe update van de Navionics kaarten op de kaartplotter zetten, maar eerst uitrusten en “van de schrik bekomen”. Want eigenlijk is deze manier van varen niet zo leuk. Je zit constant met de angst: kom ik straks wel verder?! De boot houdt zich goed, dat wel. We hebben globaal gesproken zo’n tien keer iets aangetikt onder water, soms met de kiel, soms met de schroef. Je schrikt je iedere keer weer de pl…het rambam. Soms ging het hard, dan weer minder hard, maar dat er onder water krassen zitten, staat wel vast en dat vind ik helemaal niet leuk, want dan heb je weer meer kans op corrosie door zwerfstroom of weet ik wat. Waar ik zo bang voor ben is dat het feest dan weer van voren af aan begint. Laten we hopen dat het niet gebeurt en dat de investeringen gedaan in het afgelopen winterseizoen hun vruchten afwerpen en dan doel ik op het feit dat ik hopelijk in ieder geval niet met mijn eigen installaties die zwerfstroom veroorzaak.

Vijf voor half elf. We gaan naar bed. Ik zit de hele avond te klooien met foto’s, heb de kaartplotter ge-updated, waarom weet ik eigenlijk niet want het maakt ogenschijnlijk geen verschil. Verder is er niet zoveel gebeurd. Tijdje staan kletsen met Belgische buurman, wel gezellig, over bootjes en dergelijke dingen. Hij weet veel, is instructeur, geeft in België les, watersportcursussen en zo. Ik kreeg het gevoel dat ik een beginneling was op het gebied van bootbehandeling en navigeren en dat nog wel terwijl ik zelf erover dacht om motorboten instructeur te worden. Dat wordt hem dus niet. Terwijl ik wacht op de laatste foto die door de “pijplijn” gaat naar het betreffende bestand valt me op hoe stil het hier is, op de enkele onvermijdelijke brommert na die bij voorkeur hier in de buurt (en overal, nu ik erover nadenk) zonder knalpot voorbijscheurt. Ik ga naar bed, lezen tot ik het boek uit mijn handen laat vallen. Doei.

Geplaatst in Logboek | 4 reacties

Stenay – voorbij Consenvoye (écluse nr. 23 – “Brabant”)

Zaterdag, 11 juni 2022

DagDatumWindWeer
Zaterdag
11 juni 2022
?
Zonnig en Warm
VertrekAankomstLogstandMotoruren

08.45 uur

15.15 uur

5203 km

4180,2
Logboek

Het is nu….moeten we door een tunnel vandaag? vraagt Ingeborg, neen, we moeten niet door een tunnel vandaag, voorzover ik weet niet…..2, nee, 11 juni is het. Het is half negen. We staan op het punt van vertrekken. Ik was om half zeven op. Het was erg rustig op en om de haven. Je kon wel voelen dat het warmer gaat worden vandaag. Het klopt ook, we zijn nu twee uur later, half negen dus en de lucht is volkomen egaal blauw. Ik denk dat het kwik wel boven de 30 graden Celsius gaat aanwijzen vandaag. Dat verwelkomen wij. Ik wel tenminste. Dat vind ik fijn. Daar doen we het voor. In tegenstelling tot gisteravond wordt het wat levendiger naast ons op het plein. Er verschijnen een paar mensen die dingen klaarzetten, dranghekken, klaptafels en dergelijke. Er zal wel het een of ander festijn gaan plaatsvinden vandaag.

Ze hebben het waslokaal in het havenkantoor geconfisqueerd voor opslag van spullen. Ingeborg werd weggestuurd. Hoe bedenk je het? Dan maar op de emmer en straks op de rivier hup overboord de zooi (ons toilet is namelijk buiten dienst gesteld omdat er vreselijke geluiden komen uit de vermaler pomp; ik denk dat ie binnenkort ontploft). Gelukkig produceren wij alleen maar zinkers. Jammer dat we de festiviteiten niet kunnen meemaken. Ik heb ook al de wierpotten nagekeken, de olie, de koelvloeistof, de snaren etc. etc. We zijn er klaar voor. We kunnen vertrekken uit Stenay.

09.00 uur. De sluis is in werking gezet. We dobberen voor de sluis van Stenay, wachtend op onze beurt. De Helios uit Lüneburg, een kleine, smalle kotter is vóór ons en achter ons ligt een Belgische boot te wachten voor de meetpost.

Kwart over negen hebben we de eerste sluis van deze dag alweer achter ons. Het kanaal vóór ons is erg smal, we varen tussen veel groen en nog eens groen – een paradijs voor vegetarische knagers – en het is ondiep met veel bodembegroeiing. Dat belooft wat – ik begin opeens een liedje te zingen:

“In een groen, groen, groen, groen knollen-, knollenland, daar zaten twee haasjes, héél parmant, En de één die blies de fluite-fluite-fluit, En de ander sloeg de trommel, Toen kwam opeens een jager-jager-man, En die heeft er één geschoten, En dat heeft naar men wel denken denken kan, De ander zeer verdroten”

Goh, dat ik dat nog naar voren weet te halen. Wel logisch eigenlijk: met het klimmen der jaren wordt het lange termijngeheugen steeds beter. Waar waren we? Oh ja, in een rechte smalle sloot, pal naast de driftig meanderende Maas.

Half tien passeren we écluse Mouzay. In de kolk konden we notabene de bodem zien, zo helder is het water op sommige stukken van dit deel van het kanaal. Héél veel waterplanten overal. Dat zou best wel eens mis kunnen gaan.

Tijdens de vaart zit Ingeborg nu permanent op de boeg met de beentjes buitenboord om aanwijzingen te geven: “beetje bakboord, beetje stuurboord, recht zo die gaat”, teneinde de ergste hindernissen te omzeilen. Op een gegeven moment ziet ze een joekel van een vis voor de boeg zwemmen, zo eentje met een hele brede bek, enigszins gelijkend op een dikke paling. Dat moet een meerval geweest zijn. Af en toe probeer ik een beetje gas te geven, maar dat kan ik beter niet doen. Waar zijn we mee bezig?! Ach, het landschap is fantastisch en dat maakt veel goed. Had ik dat al een keer gezegd? Een kleinere boot, van een meter of 9, hooguit 10, met een breedte van 3,5 meter en een diepgang van een meter of zo is de ideale maat voor deze wateren.

Écluse nr. 29 – “Sep”

Dat zijn ook de maten die je hier meestal ziet rondvaren. We komen in de buurt van de kerk die we met Joop en Meta, die in Règneville in Frankrijk woonden, bezocht hebben in 2012. Wij hadden hen ontmoet in 2010 aan de noordkust van Spanje toen we met de Wing IV op weg waren naar de Middellandse Zee en we zijn tot februari 2011 met hen opgetrokken. We waren begin februari 2012 een paar dagen bij hen op visite in Frankrijk en we maakten een rondrit, onder andere langs deze kerk die een diepe indruk op ons maakte vanwege de bijzondere ligging in het heuvellandschap. Vanaf de boot is ie bijna niet zichtbaar, vandaar dat ik maar twee fotootjes van toen hierbij plaats. Geinig hoor.

Tussen de twee maretakbomen zie je heel klein een puntje, dat is de Église de Mont devant Sassey

Nog een paar ligplekken, vlak voor het stadje Dun-sur-Meuse

Vijf voor half twaalf. We kunnen weer verder, hebben de sluis zojuist verlaten. De sluis bij Dun-sur-Meuse, de vierde van vandaag. Dat duurde maar 10 minuten, een record. Stuur jij even Ing? Dan schrijf ik het even op. Kijk je uit voor die vissertjes daar? Dat is trouwens soms ook lastig. Er zitten vaak sportvissers met zeer lange hengels die wel tot het midden van de “sloot” reiken, langs de oevers van het kanaal. Bij voorkeur verscholen tussen de bomen of achter smalle doorgangen, zodat je je soms de pleuris schrikt. Vlak voor Dun-sur-Meuse zagen we overigens twee prachtige aanlegplaatsen. Eentje bij een niet voltooide of juist gesloopte brug en eentje in combinatie met een drukbezette Camper plek. Deze zag er (iets te) gezellig uit. Maar wel onthouden voor de terugweg. Op naar de volgende sluis. Dit was de laatste automatische zelfbedieningssluis. Vanaf nu zijn we voorlopig afhankelijk van meereizende sluiswachters van het VNF. Dat begint bij de sluis van Warinvaux. Het schutten duurt meestal iets langer doordat de sluiswachters (meestal met hun armen over elkaar) wachten op andere boten waarvan ze weten dat die achter je zitten. En dat begint meteen in deze sluis. Daar moet je je vaargedrag dus op aanpassen: bij mekaar in de buurt blijven.

Écluse nr 27 – “Warinvaux”, wachten op de Belg

Dat was sluis Warinvaux. We komen in een sloot terecht met meer waterplanten dan ons lief is. Wederom een “rijke groentesoep”, zoals mijn zuster die zo goed kan maken. Het gaat erg traag vooruit en we hebben ook nog een achterligger in ons nek hijgen, de Belg die zich in de sluis bij ons voegde. Dat is een snelle rakker, natuurlijk ook doorgewinterd in het bevaren van deze greppels hier. Ik denk dat ik hem straks maar voorbij laat gaan, zodra ik een mogelijkheid zie.

Vijf voor één. Wat een feest dat Canal de l’Est. We hebben inmiddels nog een sluis gehad en we zijn nu op weg naar sluis nr. 25, “Planchette”. Het water is zeer helder en zeer ondiep en met zeer veel waterplanten bewangerd. We mogen blij zijn als we de 6 km per uur kunnen handhaven. Ingeborg zit nog steeds op de voorplecht aanwijzingen te geven. Het is moeilijk om die op te volgen want zo’n boot stuurt tamelijk indirect waardoor het even duurt voor de boeg zichtbaar zwenkt en dan wordt het vingertje een beetje dwingend. Maar.. het gaat steeds beter. We raken op elkaar ingespeeld en het is mooi weer; het wordt warmer en warmer. Voor Ingeborg niet leuk eigenlijk.

15.00 uur. Nou, mooie boel. De meereizende sluiswachter had gezegd dat we in Consenvoye wel een ligplaats konden vinden. Eenmaal door de gelijknamige sluis konden wij echter geen geschikte aanlegplaatsen ontwaren, terwijl die wel op de kaart stonden aangegeven. Na Consenvoye moeten we nog 5 sluizen doen tot Verdun. We varen maar door naar de volgende sluis nr. 23 “Brabant”, gevolgd door de Belg en hopen daar te kunnen afmeren vóór de sluis. Mooi landschap hier, de sloot ligt ingeklemd tussen glooiende akkers en weiden, daarover niets te klagen. In de verte zien we Brabant opdoemen en er blijkt zowaar zo’n nieuwe aluminium wachtsteiger aan bakboord voor ons klaar te liggen. De Belg achter ons zag hem ook, maar had kennelijk geen zin dubbel te gaan liggen bij ons en keerde zijn schip om het toch maar in Consenvoye te proberen.

Vijf voor acht. Prinsheerlijk liggen we hier, sinds 15.15 uur. Een sluis als alle anderen, midden in het landschap, tussen landerijen en de Maas verderop, fantastische omgeving. Aan deze openbare drijvende steiger mogen boten liggen niet zwaarder dan 15 ton, dat hadden wij al eerder gezien op een bord bij een soortgelijke steiger een eind terug. Wij zijn iets zwaarder maar beloven heel voorzichtig te doen. Er zijn geen nutsvoorzieningen maar dat geeft niet. Morgen komt de sluiswachter om negen uur hier de sluis bedienen en dan zal ook de Belg aanwezig zijn. We hebben al eerder afgesproken dat hij vóór ons de sluis invaart, dat vinden we allebei het prettigst. Door zijn mindere diepgang kan hij ook sneller varen en dan voelen wij ons minder opgejaagd. We gaan het zien morgenochtend. Wij vinden dat dit tot nu toe de mooiste plek is om te liggen, in het wild, totale rust en stilte. Vanmiddag lekker geborreld, gelezen en gewandeld, op de sluis gekeken en foto’s gemaakt.

Geen mens gezien. Zometeen nog even wandelen, fotootjes maken van de boot in het avondlicht en vanavond kijken naar afleveringen van een nieuw seizoen van de Deense serie “Borgen” op Netflix. We snappen er geen donder van, maar het heeft goede acteurs en een lekker sfeertje, al die politieke intriges en het is goed voor onze kennis van de Deense taal. Vergeten zijn voorlopig onze zorgen om de waterplanten. Kwart voor negen. We zijn weer terug van wandelen, hoor (eigenlijk was het meer rondbanjeren wat we deden), sneller dan de bedoeling was, omdat Ingeborg bij het bloemen plukken in het hoge gras zei dat we op de boot onszelf maar even moesten controleren op “Teken” op de benen. Voor mij het sein om meteen terug te gaan want ik heb geen trek in de ziekte van Lyme.

Afgezien hiervan is het hier fantastisch. Mooie foto’s gemaakt en zelfs de drone nog even uitgepakt. Ik blijf dat moeilijk vinden, ik twijfel erg bij het bedienen van de hendels om het ding te besturen, moet teveel nadenken, ben er niet zo bedreven in.

Oh, ik voel iets aan mijn been, het jeukt, Ing, kan jij even kijken? Nee, aan de achterkant, zit daar een beest? Nee, niet daar, lager, lager… ja harder krabben, lekker, iets omhoog… Ik zie niks zegt Ingeborg. Geen beest? Nee, geen beest. We hebben wel vliegen in huis. De thermometer wijst 28 graden aan. Het koelt s’avonds steeds minder snel af. Kom, we gaan naar Borgen kijken. Tien over half twaalf. We hebben drie afleveringen gekeken. Even kijken hoeveel bytjes dat heeft gekost en dan gaan we naar bed. Het is hier aardedonker. Het was een fijne dag.

Geplaatst in Logboek | 3 reacties

Pont à Bar – Stenay

Vrijdag, 10 juni 2022

DagDatumWindWeer
Vrijdag
10 juni 2022
nvt
Bewolkt, later zon. Het wordt al warmer
VertrekAankomstLogstandMotoruren
08.45 uur
17.20 uur
5165 km
4175,4 uren
logboek

Het is kwart over acht. Ik heb vanaf zes uur zitten werken aan een filmpje. Wat een werk, zeg. Hij is bijna af. Nu ga ik in de machinekamer aan de gang. Olie bijvullen, kwart litertje. De wierpotten zijn schoon, het koelvloeistofniveau is nog acceptabel. We kunnen weer een dagje voort; sluisje hoppen. De vogeltjes kwinkeleren buiten dat het een aard heeft. We liggen hier prima aan ons graskantje. Ik moet er nog foto’s van maken. Zeven minuten over half negen. Laatste hand gelegd aan filmpje. Ingeborg is het kajuitdak aan het droogmaken van de dauw. Ik moet zometeen maar eens gaan proberen de pennen los te trekken uit de droge kleigrond. Dat wordt nog een klussie. Aha, daar komt Okaai, de Zwitser aan. Het blijkt dat ie ons wil behoeden voor een verkeerde beslissing. Hij raadt ons ten sterkste af het Canal des Ardennes, aan het begin waarvan wij ons nu bevinden, als route te kiezen. Hij heeft daar kortgeleden gevaren en het bleek niet te doen: hij liep regelmatig vast in de waterplanten en zat meer in de machinekamer om de wierpot te legen dan aan het roer. Deze man vaart al 38 jaar in zijn vakanties in deze contreien rond, dus hij moet er wel verstand van hebben. Goede raad is duur (als je hem niet opvolgt) en wij wijzigen stante pede onze route naar het zuiden; er zijn meer wegen die naar de Med leiden. Dus wij zijn zo gek nog niet of we keren ons 13.60 meter schip in deze 15 meter brede sloot. Dat gaat prima met boeg- en hekschroef, zo om je as draaien. Wat een uitvinding die hekschroef, een geniale aankoop. De Zwitser ging ons vóór, terug naar het sluisje dat toegang geeft tot de Maas (Écluse de Meuse heet dat sluisje eigenlijk en dus niet Écluse Dom le Mesnil, maar het valt wel onder de gemeente Dom le Mesnil) nadat ik verrassend gemakkelijk de meerpennen uit de grond kon trekken. Van foto’s maken is het niet meer gekomen. Te 09.15 uur schutten we de Maas weer op met een scherpe bocht naar stuurboord.

Nu moeten we het andere boekje van Fluviacarte pakken dat het Canal de l’Est branche Nord (tegenwoordig Canal de la Meuse geheten) behandelt. Het maakt ons niet veel uit eigenlijk hoe we varen. Misschien is de afstand tot de Med iets korter. We komen nu dus ook door het gebied waar Joop en Meta (lees onze avonturen in 2010 een 2011) gewoond hebben in het plaatsje Règneville om precies te zijn, maar niet vandaag. We filmen en fotograferen er op los terwijl de Wing V haar weg vervolgt over de slingerende Maas. Af en toe zien we een nieuwe aluminiumsteiger waar je kan aanleggen.

Inderdaad, de Maas want grote delen van deze rivier zijn vooralsnog bevaarbaar. Af en toe moet een sluis en een daaropvolgend kanaal (de l’Est) een zekere klim in het landschap van soms een paar meter overbruggen. Het blijft onveranderd machtig, prachtig en fraai, behalve waar er naar mijn zin te veel “boerenkool en broccoli” op de oevers groeit, want dan zie je het achterliggende landschap niet meer.

Tien over elf. Drie sluizen achter de rug.

We zijn Sedan gepasseerd. Daar gingen we niet liggen, te vroeg op de dag. De Zwitser is wel bakboord uitgegaan. Hun vakantie is ten einde. Ze gaan nog even het fort bekijken en morgen weer terug naar Pont à Bar, waar de boot ingeleverd wordt. In de laatste sluis namen we hartelijk afscheid van elkaar.

Okaai gaat bakboord uit

Nu gaan we weer koffie zetten terwijl we gemoedelijk voortpruttelen naar de Rémilly sluis. Onderweg heb ik een filmpje ge-upload, aflevering 16, naar ons kanaal “De Reizen Van De Wing V” op Youtube. Deze keer heb ik naar mijn mening minder met de camera gezwaaid. Het is nog niet optimaal, maar we gaan de goeie kant op. We komen niet zo erg toe aan filmen trouwens want vóór, in en na de sluizen heb je je handen vol aan stuur- en touwwerk. Natuurlijk probeer ik wel wat, maar het houdt niet over. Ik zou de camera kunnen vastzetten, maar dat is dan heel statisch en kost erg veel “film”, waarin je later weer uren moet grasduinen om er een paar fraaie seconden uit te distilleren. Te 12.00 uur laten we het vriendelijk gelegen sluisje Rémilly achter ons, waarvan ik toevallig wel wat beeldmateriaal heb geschoten en duiken het kanaaldeel dat dan volgt in.

Ergens rechts van ons kronkelt de Maas, maar wij moeten door deze sloot gevuld met waterplanten ploegen. Het gaat langzaam. Bij 1200 toeren lopen we soms slechts 6 kilometer per uur. Een paar keer moeten we herhaaldelijk achteruit slaan om de schroef vrij te maken van de taaie zooi die je hier net als op het Markermeer ook aantreft. De dieptemeter geeft weinig betrouwbare waarden door de dichtheid van de waterplanten onder het schip. Ik probeer angstvallig het midden te houden waar de begroeiing het minst is. Het zijn echt die kanaaldelen die de boosdoener zijn. De Maas zelf, waar je vaak door een smal “poortje” aan het eind van het kanaal op komt is dan ineens weer breed en diep, soms wel tot 4 meter en meer. In de kanalen “pak” je wel eens de bodem. Maar over het landschap hoor je mij niet klagen, dat blijft mooi en maakt veel goed. Bovendien waren we vantevoren gewaarschuwd dat we deze toestanden zouden aantreffen in Frankrijk. Ik moet even opletten trouwens want er komt een bruggetje aan. Is de mast ver genoeg neergelaten? Ingeborg checkt het. Ja, we kunnen.

Tien over half een. Lunchtijd. Maar eerst even de kracht en de temperatuur van het uitgestoten uitlaatwater voelen. Daaruit kan ik afleiden of ik de wierpot moet wisselen en leegmaken. Ja hoor, even achteruitslaan, de hendel omzetten en klaar is kees. Ingeborg is Bruscietta broodjes aan het maken. Het lijkt wel een pizzeria hier, zo heerlijk ruikt het en het smaakt nog beter.

Links een boot en rechts een boom in het uitgerekend hier smalle stuk Maas, lekker dan!

Wat mij wel verbaast is dat je hier, 10 juni, vrijwel niemand tegenkomt. Slechts 2 tegenliggers gezien, een Nederlands motorjachtje en een Engelse luxe motor. Ook geen beroepsvaaart, helemaal niks. We varen nu, het is 13.00 uur, weer op de rivier, tussen dichtbegroeide oevers. We zien groen voor de ogen en het is heel eenzaam varen. Als je een voortstuwingsprobleem krijgt hier, wat God verhoede als ie bestaat, heb je een probleem denk ik, maar dat zei ik al. We hebben dat eerder met de Wing IV meegemaakt op de Gironde in Frankrijk, voorbij Bordeaux. Toen werden wij wel geholpen door de “Sapeurs et Pompiers”, die ons naar een veilige plek sleepten. Zie ook ons weblog van 8 juli 2015. Ik neem nog een cracker met Camembert, want de Bruscietta’s waren niet genoeg. We komen ondertussen langs het plaatsje Mouzon, alleraardigst om te zien vanaf het water. Op de terugweg gaan we daar wel eens kijken.

Tien over half drie verlaten we Écluse Alma, deze ging weer met veel geweld. Een hoop gejongleer met stootwillen. We duiken weer een sloot in met veel waterplanten.

15.00 uur. Even de verstuivers gepoetst op een diep deel van de Maas. Dat heb ik in geen drie weken meer gedaan. Was nodig; 1800 toeren gedraaid, eigenlijk niet eens zoveel, maar we gingen wel 14 kilometer per uur door het water. Zoiets moet je niet te lang doen, want daar profiteren alleen de Poetins van deze wereld van. We hebben overigens ruim drie kilometer stroom tegen momenteel.

15.45 uur. Sluis Pouilly gepasseerd. Nu komt sluis Inor. Half vijf: dat was sluis Inor. In deze sluis werden we geholpen door de toevallig aanwezige sluismeester want de boegschroef deed het even niet. Ik had zeker aan een verkeerd knoppie gezeten. De stootwillen werden platgedrukt door het geweld waarmee het water in de kolk werd gelaten. Het kanaal is ondiep, veel waterplanten, we varen slechts 6 kilometer, geen idee hoe diep het hier is want de dieptemeter kan het niet meer aan. Stenay is onze overnachtingsplek voor vandaag. Volgens de sluismeester van Inor is daar wel voldoende plek.

Tien voor zes. We liggen nu een half uurtje in Stenay, een aardig stadje met een aardige havenmeester en een leuke jachthaven aan een plein en naast een camping met een boel jeu-de-boules banen. Er was nog 1 plekkie van veertien meter, daar konden wij mooi in met onze “sidepower”-dingen. Ingeborg gaat beginnen met het eten, spaghetti, en ik zit een biertje te drinken en te niezen. Ziet er goed uit hier. Ik ga wat fotootjes maken zometeen van onze naaste omgeving.

De spaghetti was heerlijk en na het diner maakten wij een wandeling door een uitgestorven Stenay. Alleen op het plein in het centrum, bij het stadhuis in de buurt zagen en hoorden we wat mensen in een café. Alleen het centrum en de omgeving van de haven zijn de moeite waard. Over de brug achter onze boot waren wel veel mensen bezig met een enorme jeu de boule competitie. Zij maakten enorme herrie met het knallen van hun ballen. Het was een fijne dag.

Geplaatst in Logboek | 2 reacties

RÉVIN – PONT À BAR (afslag Canal des Ardennes)

Woensdag 8 en donderdag 9 juni 2022

DagDatumWindWeer
Donderdag9 juni 2022
Winderig, regen af en toe
Bewolkt, later zon
VertrekAankomstLogstandMotoruren
08.50 uur18.00 uur51004168,5
Loggegevens

Woensdag 8 juni is een ietwat troosteloze dag met veel regen. We blijven in Révin liggen, kijken de hele dag TV, naar de serie Borgen op Netflix, ik schrijf een stukkie, doe wat film voor Joetoeb en we doen boodschappen bij de Lidl, hier om de hoek. Een prachtwinkel, voor sommige artikelen zelfs goedkoper dan de Lidl in Purmerend (sinaasappels bijvoorbeeld). We maken een wandeling door het stadje, over de brug, in de regen. Leuk plaatsje.

We betalen nog een keer bij Cathérine, de vrolijke babbelkous en telefoneren met Linda over haar bezoek aan ons aan de Franse Rivièra. Dat vinden we nog te onzeker in dit stadium om tegen haar te zeggen: boek maar een vlucht naar Nice. Nog even afwachten hoe het loopt allemaal. S’avonds werk ik weer hard door en kijken we ook nog naar een film op youtube (of was het Netflix?). De regen is eindelijk opgehouden. De volgende ochtend is het eerst windstil maar al gauw winderig. Verder is het bewolkt en somber.

We nemen een douche in de voorzieningen van deze “haven”. Wel netjes daar, maar de douche viel tegen, niet echt warm. Na het ontbijt de machinekamer in. Alles in orde. Beetje olie bij. We ontdekken een diepe kras op het potdeksel bij de voorste bolder aan bakboord. Dat is niet zo mooi (ik zei het op een krachtiger, kernachtiger manier). Om negen uur gooien we los en laten Révin achter ons.

De sluizen volgen elkaar in hoger tempo op dan gisteren. We varen meestal tussen groene muren. Sommige sluizen verkeren in krakkemikkige staat: ontbrekende ringen of bolders in of op sluismuren, maar ze werken gelukkig wel allemaal. Het water stort soms met grof geweld de kolk in (we gaan telkens omhoog, zie je) waardoor de boot soms onverwachte schuivers maakt.

In de vierde sluis komt er een boot bij, een huurboot van “Le Boat” met een oude Zwitser, zijn vrouw en zijn tweeling dochters op leeftijd (ze leken erg op elkaar). Na, soms voor, een sluis moet je door een heel stuk smal vaarwater, een gegraven kanaal, parallel aan de rivier die daar ergens naast voortkronkelt over stuwen heen. Je kan meestal beter spreken van een sloot dan van een kanaal. De diepte in het midden varieert van 1,60 tot 2,50 meter en aan de beide kanten loopt de diepte snel terug en daar bevinden zich ook de meeste waterplanten.

Met een snelheid van 7 à 8 km per uur bij een toerental van 1200 hebben we het wel gehad. Je zuigt jezelf met je waterverplaatsing naar beneden en dat remt. Het is langs de kant goed te zien, als er tenminste geen struiken overheen hangen, aan de diepe kuilen die we trekken. Af en toe moeten we achteruitslaan om de rotzooi uit de schroef en van het roer te krijgen. Dat zal nog wel een tijdje zo blijven en zelfs erger worden. Op een bepaald punt laten we de Zwitser voorgaan met zijn botsboot. Als een jonge hinde springt ie via de in de sluiswand aanwezige trap op de wal en pakt lijnen aan, ook van ons en als wij Okay roepen trekt hij aan de blauwe stang om de sluis in werking te zetten. Dit is een prima samenwerking.

Okay wijst aan hoe hoog het water hier stond in een bepaald jaar

Gelukkig is er geen vrachtverkeer te bekennen op deze route. Alleen recreatie als tegenliggers. Af en toe liggen we stil in de bosjes om iemand te laten passeren. Aan het eind van zo’n kanaal kom je weer op de brede rivier de Maas. Na de zevende sluis, écluse Montcy wilden we stoppen in de stad Charlesville-Mézières, daarvoor moesten we afbuigen een dode arm van de Maas in. De Zwitser vaart verder.

Okay gaat linksaf, wij rechtsaf Charlesville-Mézière proberen

Helaas is er ook hier “geen plaats voor ons in de herberg”. Op de voor zo’n stad tamelijk zielige steiger ligt een aantal grote, voornamelijk Nederlandse motorkotters tamelijk asociaal afgemeerd en de opvarenden staan te kijken, doen niks, zeggen niks, zijn er niet of kijken weg. Weinig of geen mogelijkheden. We hebben geen zin in discussies en tijdverspilling. We varen door. De zon schijnt. Het is niet erg warm maar lekker weer. We zien erg veel groen, af en toe ook lelijke industrie maar tijdenlang geen “landschap”. Het los drijvende bomengeweld neemt toe.

Je motor zal hier maar dienst weigeren…
Dat voelt niet lekker als je daarop knalt, ook niet met 8 km per uur
Het wordt steeds gekker

Na sluis Roméry worden de waterplanten steeds vervelender tegen ons. We zijn er voor vandaag wel klaar mee. Gelukkig is de afslag het Canal des Ardennes in, wat ons plan was, dichtbij. Voorbij Dom de Mesnil slaan we rechtsaf, van de Maas af, door een sluis een smal kanaal in waar diverse boten provisorisch afgemeerd liggen. Er is ruimte zat. De Zwitser ligt er ook. Hier stoppen we voor vandaag. De bolders staan mijlenver uit elkaar en we moeten dus ook met grondpennen werken. Een prima plek zo, in het wild.

(Ik had jeuk onder mijn kin, zie je)
Voor de show, want bij 1 golfje ligt ie eruit

De zon schijnt soms, met wel veel wolken eromheen, maar meestal ervóór. We gaan er eens lekker bij zitten. Twaalf sluizen gehad vandaag en het centrale thema van de dag was wel “het ploegen door sloten en het omzeilen van bosschages”. Het was een fijne dag.

Geplaatst in Logboek | 6 reacties

VAN VIREUX-WALLERAND NAAR RÉVIN

Dinsdag, 7 juni 2022

DagDatumWindWeer
Dinsdag7 juni 2022GeenFris, bewolkt, later regen, onstabiel
VertrekAankomstLogstandMotoruren
07.45 uur
14.00 uur
5028
4161,2
Loggegevens

Ik moet even wakker worden, hoor. Het is nu half zeven en windstil op het water, Ing, heb je dat gezien? En bewolkt, maar het is nog vroeg. We gaan allebei een douche nemen van het door de motor gegenereerde warme water. Maar ik moet eerst kijken of er water uit de kraan op de kant komt, anders kunnen we de tank niet bijvullen na het douchen. Ik was eigenlijk van plan om fotootjes te uploaden, wat ik gisteravond “vergeten” ben te doen. Ik zat een beetje te slabakken gisteravond.

Om kwart voor acht vertrokken en op weg naar de eerste sluis, ecluse de Montigny. Aan bakboord moet ergens zo’n kastje staan waar je op moet richten met je afstandbediening. De deur staat open en het stinkt van de uitlaatgassen binnen. Dat is wel een nadeel van een motorboot. De remedie is het voorraam boven de stuurstand openzetten, maar dat kan niet altijd. We komen bij de eerste sluis van vandaag. Het ding begint te flitsen maar houdt er na een tijdje mee op. Wat is dit nu weer? De sluis blijft dicht. Er gebeurt helemaal niks. Als ie kapot is hebben we een probleem. Moeten we bellen. Volgens Ingeborg gaan ze pas om 09.00 uur werken. Volgens de voorlichtingsfolder die we op de sluis bij Givet van de VNF hebben gekregen niet, daar staat echt in van maandag tot zaterdag van 06.00 uur tot 19.00 uur. Ik ga bellen met de VNF en verdomd, ze draaien pas om 09.00 uur! Argumenteren is zinloos. We laten ons dan maar op de stroom naar Vireux terugdrijven.

Dat gaat nog behoorlijk hard moet ik zeggen. Ik ga er een filmpje van maken. Franse buurman was in Vireux blijven liggen, die wist dit natuurlijk. Die komen we straks weer tegen. Met dit drijfexperiment komen we er achter dat de stroomsnelheid van de Maas op dit moment 1,6 of 1,7 km per uur is. De log staat op 0 en de GPS geeft 1,7 km aan.

Negen uur. Na drie kwartier doelloos dwars drijvend op de stroomdraad van de Maas springt het licht eindelijk op rood, ten teken dat de sluis operationeel is. We kunnen nu weer naar het kastje varen en de boel in werking zetten. Wat een gedoe. Ik ga een klacht indienen bij de VNF over het malversieve voorlichtingsmateriaal. Tien voor half tien. Sluis uit. Dat was de eerste sluis. Sluis Montigny was dat, kostte slechts vijftien minuten. Niet gek.

Nog 14 sluizen in dit traject te gaan, tot Pont à Bar, waar we het Canal des Ardennes op gaan. We zitten in een gegraven sloot/kanaal waar we een nauwe doorgang tegenkomen. Diep is het hier ook niet. Rond de twee meter. Langzaam varen dus. Heel smal is het hier. Passeren is hier moeilijk. Veel bosschages waar je dan in moet duiken. Dat overkwam ons voor de eerste keer hier toen een Nederlandse motorboot op tegenkoers kwam.

Vijf over half tien waren we het slootje uit, dus al met al hebben we een half uur gedaan over één kilometer, inclusief sluis. Over drie kilometer hebben we weer een sluis, zegt Ingeborg. In onze tweede sluis van vandaag, écluse de Fépin,  hang ik onszelf op bij het zakken van het water. Het grote mariniers duikmes moet er aan te pas komen. Da’s alvast één landvast minder.

Na de sluis een stukkie sloot en weer een nauwe doorgang, die net zo breed is als de sluisjes hier zijn. Voorzichtig manoeuvreren dus. Twee kilometer verderop passeren we het plaatsje Haybes waar ze een zeldzaam fraaie aanlegmogelijkheid hebben. Mooie kade, bolders op de goede afstand, fraaie bebouwing op de achtergrond, het gemeentehuis, mooie kerk, prachtig allemaal. Het is hier wel mooi. Moet ik niet te vaak zeggen, ik geloof dat ik dat nogal vaak zeg.

Haybes
De VNF maait ook de wallekanten

Hup, alweer een sluis: Vanne-Alcorps. We gaan het al leren. Voorzichtig invaren, vastmaken, blauwe stang op en neer trekken, vijf minuten wachten en verder kunnen we weer. Tot op heden fungeert alles prima, bij ons en bij de sluizen. We hadden daar al gruwelverhalen over gehoord dat bij elke sluis de VNF gebeld moest worden. Laten we hopen dat dat ons bespaard blijft. We zijn nu op weg naar het plaatsje Fumay. Daar vaar je als het ware met de kronkel van de rivier mee in een cirkel omheen, waarna je sluis 52 tegenkomt: écluse de l’Uf.

Fumay

Zelfde ritueel, enzovoort enzovoort. In deze bocht stroomt het hard tegen: 3 tot 4 kilometer. Op die manier leggen we grote afstanden af door het water, maar schieten we over de grond niet veel op. We moeten nog wel wennen aan die kastjes die op de kant staan, met hun knipperlicht. Bij écluse St. Joseph, nr. 51, staan we zo gezellig te kletsen dat we er voorbij varen. Hup, in z’n achteruit terug en alsnog het knipperlicht in werking stellen. We gaan lekker. Het is inmiddels kwart voor twaalf. Tien voor één. We zijn bij écluse de Révin, nr 50. Na de sluis kom je in een kom waar je jezelf kunt voorbereiden op de tunnel van 224 meter die er direct achter begint. Deze tunnel snijdt een dode kronkel van de Maas af. We willen kijken in Révin of we een plaatsje kunnen vinden. Na de tunnel moeten we meteen een scherpe bocht naar rechts maken en de dode arm invaren. Daar moet een jachthaventje zijn. We moeten wachten op een jacht dat in de sluis ligt en de tunnel door gaat. De sluis heeft een verval van meer dan vier meter. Het gaat er dit keer wel rustiger aan toe. Ik ga de camera installeren op het dak om de doorgang door de tunnel te filmen.

Sluis Révin
Tunnel de Révin
Na de tunnel direct 180 graden stuurboord uit
Links om de bocht ligt de jachthaven
De jachthaven bestaat uit een redelijk lange kade, met mooie beplanting

14.00 uur. Hèhè, we zitten, we liggen, in Révin, we zijn alweer klaar. We gaan iets eten met camembert of zo. Doe maar een bakkie thee erbij, Ing. Zometeen gaan we het stadje even bekijken, over de bug lopen, het dorp in. Ik weet eigenlijk niet aan welke kant het dorp ligt. We gaan het zien. Het is een prachtige omgeving waarin we liggen, een soort parkachtig iets, niet geheel publiekelijk toegankelijk. Geen doorgaand verkeer. Er is een hek dat s’avonds op slot gaat. Als je je havengeld betaald hebt krijg je de code, ook van de toiletten/douches. Er is stroom en water. Goed geregeld. Het ziet er keurig uit allemaal, bloembakken met bloeiende bloemen, palmen, alsof je in Zuid Frankrijk zit. Half vijf. We gaan nu even wandelen. We kwamen vanmiddag tot niks. De stroom is hier ook beperkt tot 6 ampère. Hebben we niks aan. We sluiten hem toch maar aan, de walstroom. De Easyview geeft meteen weer een waarschuwing. Het grootste deel van de middag gaat het hard regenen.

Het is nog steeds geen zomer

Half zes. We hebben een Lidl ontdekt, net zo groot als je ze in Nederland soms treft. Maar eerst afgerekend bij de havenmeester. Catherine, heet ze. Een joviaal type, praat graag en op verzoek ook langzamer. Ze is erg trots op “haar” haventje. Iedereen kent haar, Catherine van Révin. Ze wilde alleen de naam van de boot, mijn naam en waar ik woon, alleen de plaats, voor de rest niks. Ze heeft liever niet dat ik haar film. Vraag ik het een keer aan iemand, zegt ze meteen nee. Wat moet ik daar nou mee? We moeten 12 euro 44 cent betalen. Die 44 cent is toeristenbelasting: 0,22 cent p.p. Morgen gaan we boodschappen halen bij de Lidl, drie minuten lopen vanaf de haven. Het was een fijne dag.

Geplaatst in Logboek | 2 reacties

VAN DINANT OVER GIVET NAAR VIREUX-WALLERAND

Maandag, 6 juni 2022

DagDatumWindWeer
Maandag6 juni 2022Veel windBewolkt, later beter, de wind stond op kop en veel stroom
VertrekAankomstLogstandMotoruren
08.30 uur16.45 uur49944156,3
Loggegevens

Een splinternieuwe dag in Dinant. Volgens mij wordt het zo te zien een mooie dag. Ik zie de zon aan de overkant over de bergen opkomen. Daar moet ik maar eens een foto van maken. Het is halfzeven. Ik ga me aankleden en dan eh, verder niks. Hup, gordijntjes open. Die gaan elke avond dicht tegen inkijk. Ik sluit de walstroom weer aan om de accu’s op te laden. De radio stopt iedere keer als je de stekker in de walstroom steekt. Weer wat nieuws. Ik kom er al snel achter dat het niet gebeurt als ik de radio op FM zet. Alleen bij DAB, zal iets digitaals in de lucht zijn? Gek wor ik ervan. Die foto heb ik niet gemaakt.

Half negen. We zijn vertrokken, nieuwe avonturen tegemoet. We varen langs het gebied waar volgens mijn zus een supermarkt moet zijn. Vlakbij twee hele grote spitse rotsen die de lucht in steken, Les Roches Bayard (Het Ros Beyaard?!). Als we die steenklompen passeren, kijken we tot we scheel worden maar zien geen supermarkt. Gelukkig maar dat we over land daar niet naar hebben gezocht, want dat zou een klere eind lopen zijn geweest vanaf de stad en vermoedelijk voor nop. Het zal wel.

Doei Dinant
Les Roches Bayard

We varen tegen de stroom in, ongeveer 2 kilometer tegen. Het is droog. Eerst scheen de zon een beetje maar dat is nu over. We zien na de sluis Anseremme over bakboord een mooie jachthaven, helemaal besloten in een kom, met luxe voorzieningen eromheen. Een fraaie stenen poort van 3,5 meter doorvaarthoogte biedt toegang. Mooi hoor. Doen we op de terugweg.

Ziet er luxe uit

We gaan door. In de sluis zagen we medevaarders een zgn. sluishaak gebruiken, zo’n Kapitein Haak haak met een lijntje eraan om zich vast te grijpen aan trappen en stangen in sluizen. Heel handig zo’n ding, moet ik ook hebben.

Tien voor half elf. Dat was even heel gezellig met Linda aan de foon. We liggen bij sluis Waulsort te wachten. Het is zwaan kleef aan: naarmate de dag vordert komen steeds meer bootjes uit alle hoeken en gaten de rivier op en willen door de sluisjes. We zijn nu met z’n vijven.

De laatste sluis voor de Belgisch-Franse grens. Kwart over elf. Écluse Hastière. Opletten, roept Ingeborg, niet lullen in dat ding. Goed Ing. Ik moet bijsturen. Achter de Hallberg Rassy 35 van de Denen, die nog steeds bij ons zijn, de sluis in.

Tien voor twaalf. Ja, Ing, mooi huis, gigantisch. We naderen de sluis Les 4 cheminées. Zes boten gaan zich melden op de sluis voor doorvaart door Frankrijk.

Kwart voor een. Na een psycho-babble op kantoor bij de VNF (Voies Navigable de France, een soort ANWB voor de Franse waterwegen, maar dan anders) en het verstrekken van gegevens en het achterlaten van 162 euro voor het recht om tot 5 juli door Frankrijk te varen, en het ontvangen van een telecommander, een soort afstandsbediening voor de sluizen, varen wij nu Frankrijk in. In een vloek en een zucht gebeurd. Je moet je naam, de naam van de boot en een registratie nummer geven en klaar is kees. Het moeilijkste vind ik altijd het betalen, maar dat snap je. Eigenlijk zaten we al een tijdje in Frankrijk, maar dit is nu het serieuze werk, geen weg terug meer. De Teerling is geworpen. Alea iacta est. Tering.

We gaan richting Givet. Even kijken hoe het er daar uitziet en besluiten dan of we daar zullen blijven liggen of niet. Ik weet het nog niet, we kunnen overal wel blijven liggen maar dat schiet niet op. Uitgerekend deze belangrijke sluis, Les 4 Cheminées, waar het belangrijke grenskantoor van de VNF gevestigd is, is een waardeloze sluis, met ontbrekende aanlegpunten in de muur en dat geeft een hoop gedoe bij het stijgen tijdens het schutten. Die muur is ontzagwekkend smerig. De bagger zit er centimeters dik tot boven aan toe op, het lijkt wel of ze er trots op zijn. Je hele boot en al je landvasten komen onder te zitten. Vuile viezerikken. Een ramp, maar dat moet je met een “smile” accepteren want dat hoort erbij.

Het is tien over twee. We zijn toch maar uit Givet vertrokken. We dachten comfortabel te liggen aan een vingersteigertje in een haventje hier aan de rivier. Dat was even op de centimeter manoeuvreren maar het lukte. Buurman pakte ons aan. Dat is een Fransman die net zijn boot, een Lauwersmeer kruiser uit Nederland heeft gehaald en op weg is naar zijn thuishaven ergens in het zuiden. Na korte tijd besluit hij te vertrekken want hij is er achter gekomen dat dit steigertjes zijn voor boten van max. 10 meter en hij is bang dat hij met zijn 20 ton en wij met onze 24 ton ietsepietsie te zwaar zijn voor deze faciliteit. Nou, dan gaan wij ook maar mee. Toch verder dus. Dat betekent de tunnel van Ham van 560 meter die we dan moeten nemen. De stront waait van de bergen inmiddels. Dat vinden we in dit stadium van de tocht vervelend. Zie jij die tunnel al, Ing?

Half vier. Mijn god, wat een rot tunnel. Slecht verlicht, gelukkig hadden we de schijnwerper en twee bouwlampen. Gelukkig ging alles goed, dankzij de boeg- en de hekschroef. Als je het roer recht zet, hoef je alleen te spelen met de bedieningsknop die beide zijschroeven bedient en de hendel van de motorbediening. De GoPro heeft de gehele doorloop vanaf het dak gefilmd. Pffff.

Ingeborg had het er maar druk mee
Licht aan het eind van de tunnel

Vier uur. De sluis Mouyon. Een omgebouwde tjalk, de Sjoeke, is ons voor. Op afstand blijven we dobberen. Is een eitje dankzij alle schroeven rondom.

Al doende leert men. We hadden de telecommander moeten gebruiken die we op de sluis Les 4 Cheminées gekregen hebben. Even teruggevaren na een tijdje. Sukkels. Die signaalkasten op de oever staan af en toe ook wel erg verscholen ergens tussen de bosjes. Half vijf waren we de sluis uit, nummer 7 van vandaag. In principe gaat het hele proces behoorlijk snel. Als je alleen bent kun je in 5 tot 10 minuten erdoorheen zijn, want er is geen sluiswachter om bootjes te pesten. Nu naderen wij Vireux-Wallerand. Daar is een Halte Nautique. Kost iets, maar dan heb je ook wat.

Kwart over vijf. Terug van wandelen en van betalen bij de havenmeester. We moesten 7 euro betalen inclusief water. Heerlijk landelijk, rustiek, knus havenkantoortje was dat waar de ene local (de havenmeester) met een andere local zat te klessebessen. Ze keken er van op dat we ons kwamen melden. 

En de rivier stroomt eeuwig voort. Het waait nog steeds. De zon schijnt ook nog. Dit plaatsje is niet heel erg mooi, maar wel typisch Frans, logisch. Onder de brug staat wat jeugd van hooguit, 14, 15, 16 jaar en dat klit wat bij elkaar in minirok en Beatle haar, urenlang. Knetterende brommers scheuren langs. De moderne tijd, net wat u zegt, meneer Sonneberg. Ik moet Ingeborg d’r horloge opladen. Dat kan tegenwoordig ook: horloges opladen, je moet er gewoon wat tijd in steken (vat je ‘m?). Ingeborg gaat eten maken. Heerlijke courgettes krijgen we. O nee, ik dacht dat het plakken courgettes waren, maar het zijn toastjes met brie en kamenbert. Dus we gaan niet normaal eten? Jawel, zegt Ingeborg. Ik begrijp het niet. Het is half zes. Wat ga je doen? Ik heb ook eieren op staan. Krijg ik dan ook een glas wijn? Ja jongens, ik begin weer te zeuren om drank. Ik voel dat het mis gaat, echt. Op dagen als deze met al die stress gaat het echt mis. Ik heb zo’n behoefte aan gezelligheid die je ontleent aan alcohol. Dat is maar schijn, zegt Ingeborg. Ja, dat weet ik ook wel. Maar schijn is fijn. Alles is schijn, ook in Nieuwegein. Nou wordt het erg slap lullen. Als de zon maar blijft schijnen.

Het is nu kwart voor acht. Lekker koffie gedronken. Ik zit op mijn computer te rommelen, maar weinig produktiefs komt eruit. Ik moet eigenlijk gaan schrijven of een filmpje monteren maar dat ritme is nog altijd niet gekomen. Zoveel dagen nog te doen. Het is vechten tegen de bierkaai, een toepasselijk beeld. Ik ga water tanken (in de boot doen).

Half tien. We hebben gewandeld en daarbij mooie foto’s gemaakt voor de verhaaltjes. Na de wandeling heb ik de Belgische vlag verwisseld voor de Franse. Nu zitten we limonade te drinken. Lekker hoor.

De Fransman voor ons die zijn boot heeft opgehaald in Zwartsluis is op weg naar huis in het zuiden, ergens bij Arles. Hij had ook nog nooit een tunnel van binnen gezien.

Tien over elf. We gaan naar bed. We vinden het wel mooi zo. Ik heb de hele avond filmpjes bekeken en foto’s er van getrokken. Ik vind het materiaal erg mager momenteel, maar we moeten het er mee doen. Tot morgen. Het was een fijne doch enerverende dag.

Geplaatst in Logboek | 2 reacties

EEN DAGJE DINANT

Zondag, 5 juni 2022

Het is zondag 5 juni. Ik heb goed geslapen vannacht, werd pas om 06.00 uur wakker. We gingen pas om half twaalf naar bed, dat wel. Zonder boek maar we sliepen gauw in. Het is nu half twee en ik heb nog helemaal niks ingesproken. Djiez, wat hebben we allemaal wel niet gedaan tot nu toe. Oh ja, ik weet het weer. Ik ben eerst wezen schrijven aan het verhaal van 23 tot en met 28 mei, over ons bezoek aan Zeeland en de duikvereniging Trilobiet. Halverwege ben ik gestopt en heb ik met Ingeborg een brood gehaald bij de Carrefour. Dat mochten we daar zelf in zo’n machine in sneetjes zagen. Op de terugweg begon het te spetteren en we waren koud aan boord dat het allengs harder begon te regenen. Ondertussen begon ik weer te werken aan m’n verhaaltje. Met veel moeite (kost veel tijd) foto’s gedestilleerd uit de filmpjes die we geschoten hebben. Die heb ik in het verhaaltje geplakt. Dat was nog een hele klus. Half twaalf was ik klaar. In de tussentijd is het zo hard gaan regenen dat we ons zorgen begonnen te maken over de rest van de reis. Straks kunnen we niet meer voor- of achteruit, indachtig de overstromingen van niet zo lang geleden in Limburg en Duitsland.

Dit is niet helemaal ok gedaan bij de refit, ik moet het zelf maar overdoen, dit keer met kit.

Momenteel, half twee, regent het iets minder hard, maar wel gestaag door. Als de waterstanden maar niet drastisch stijgen. Dat moeten we niet hebben. Maar goed, verhaaltje afgemaakt. We gaan toch maar niet verder naar Givet vandaag. Er kwamen twee Duitsers vragen of de sluizen wel draaien op pinksterdag. Het staat in je boekie, zei ik. Daar staat precies in wanneer ze draaien en als er niks anders staat draaien ze gewoon, bovendien staat het er ook nog in het Duits in; ik moet het allemaal maar voor mezelf vertalen, weet je dat? Dat zei ik natuurlijk in het Nederlands want dat verstond ie toch niet. Hij klaagde een beetje dat er na Givet geen ligplaatsen meer zijn voor boten van onze afmetingen. Hij bedoelde natuurlijk dat ie niet aan een Duitse landvast kan liggen. Dat zei hij ook, dat ze daar aan een muur moesten liggen, waar ze geen elektriciteit hadden. Tja, je Schultenbräu lauw drinken kan natuurlijk niet, daarin kan ik wel meegaan. We moeten straks zelf ook aan het sap, als de zon niet gaat schijnen. Het is zondag dus we hebben met Marijn gebeld. Die is druk met voorzieningen treffen voor de hond die ze binnenkort aan hun huishouden toevoegen. Daarna heb ik het stuk gepubliceerd op de website. Ik ga nu verder met het filmpje over het stuk waar ik nu over geschreven heb. Dan kan ik me beperken tot alleen maar de beelden, zonder me druk te hoeven maken over het formuleren van enigszins samenhangende tekst, waar het stuk dat je nu leest, dus niet het stuk dat ik vandaag geplaatst heb, hè?, niet erg aan voldoet; aan samenhang bedoel ik. Als je het nog kunt volgen, heb je de hoofdprijs gewonnen (een sixpack Kronenbourg), op 5 juli 2022 in Port St. Louis, Zuid Frankrijk af te halen. Godverju, wat regent het weer hard, niet normaal. De kuip is zeiknat. Gisteren hebben we alle tentflappen opgerold en met dank aan de weergoden kunnen we ze weer neerlaten. We hebben gegeten en we gaan nu weer verder werken. Ingeborg puzzelt en ik monteer.

Tien voor drie. Wederom de havenjuffrouw bezocht, om door te reserveren en of we elektrisch konden krijgen. Dat hebben jullie al: gewoon de stekker erin steken. Dat ik daar zelf niet op kwam. Wij weer terug (we kregen niet weer Leffe mee, jammer genoeg) en de stekker erin. Eerste stopcontact: hij doet het niet, tweede stopcontact: hij doet het niet. Andere paal geprobeerd: hij doet het niet. Toen kwam ik op het idee (uit me eigen) het ampèrage van de walstroomafname te verlagen naar 6 ampère (als ik had gelezen wat op de paal stond, was ik eerder klaar geweest). De palen zijn (nog) niet ingesteld op boten zoals die van ons, waar geen gas en brandhout meer aan te pas komt. Overigens bleef de Easyview 5 (monitor van de elektriek) een waarschuwing afgeven dat we teveel stroom gebruikten. Er moest een technische dame aan te pas komen om alle doorgeslagen zekeringen te resetten. Allemaal mijn schuld. Of eigenlijk: de gemeente Dinant, die had moeten zorgen voor 16 ampère palen. Het elektrisch en het water zijn overigens inbegrepen bij het liggeld (12 euro, weetjewel).

Het was een hectische dag al met al. Net gegeten. Het is tien over half zeven en de regen is al een tijdje gestopt. Het was verschrikkelijk, vonden wij, niks gewend in Nederland natuurlijk. Ik heb de rest van de middag zitten monteren. Tussendoor nog wat gedonder met de generator, die de accu die op 83 procent stond vol stond te laden terwijl Ingeborg probeerde te koken. Nou dat was hem allemaal weer te veel hoor. Ik begrijp er niets van. Wat ik wel begrijp is dat we alleen kunnen koken als de accu’s >90% vol zijn. Moet lukken en meer zeg ik er niet van. Teringzooi. We moeten vuilwater lozen want de tank is vol. Ok. Het is nu weer een stuk drukker op de kade. Allemaal straatslijpers die met elkaar op de foto willen, met hun kindjes, zonder hun kindjes, wat een gedoe. Ik heb het wel gezien hier, na twee dagen. Goddammit! Het begint weer te regenen. Geleidelijk aan. Ik ga maar weer verder met m’n film. Het wordt een beetje een saaie film. Ik moet ontzettend veel weggooien want ik heb weer de tuin staan te sproeien, wat een ellende. Nou ja, saaie mensen kunnen geen spannende films maken, toch? Want ze maken niks mee. 

De hele avond blijf ik doorploeteren. Die opmerking over “tuin sproeien” heb ik van iemand die twee weken geleden een reactie gaf op het filmpje dat ik vandaag (5 juni) op JoeToep zette. Ik schrijf dit onderhavige verhaal op 24 juni en als ik in de tegenwoordige tijd schrijf, alsof het 5 juni is (en dat doe ik), had ik die opmerking helemaal niet kunnen maken. Ik zit met die achterstanden in een rare tijdmachine zo langzamerhand. Het was een klote dag, maar toch ook wel een fijne, betrekkelijk produktieve dag.

Geplaatst in Logboek | 1 reactie